Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Jeroen Versteele

Dramaturg in Duitsland

Ooit was hij journalist, maar van de zijlijn sprong hij het kunstbad in. De dansrecensent werd theaterdramaturg, en zette zelf mee zijn schouders onder tal van voorstellingen. Dat hij in het zog van Johan Simons uiteindelijk in de Duitse cultuurwereld zou belanden, had Jeroen Versteele nooit kunnen bevroeden, maar twaalf jaar later bevalt het hem nog altijd zeer.

Johan Simons dus. Met die Nederlandse theaterreus begon het. Jeroen Versteele was al even van de journalistiek naar de theaterwereld overgestapt, toen de artistiek leider van het NTGent werd gevraagd om in Duitsland intendant te worden. Meer bepaald: bij de befaamde Münchner Kammerspiele. "Meteen flapte ik er uit 'dan wil ik mee'", glimlacht de dramaturg. "Ik zag het als een poort naar de wijde wereld, ik voelde intuïtief aan dat ik daar doorheen moest."

En wat vond Simons? "Hij was verrast door mijn enthousiasme, maar ook geprikkeld. Om hem te overtuigen ben ik een paar keer op eigen kosten naar München gereisd, om daar zijn repetities bij te wonen. Gaandeweg merkte Johan hoe graag ik daar was, en zette hij zich achter mijn plan. Samen met mede-dramaturg Koen Tachelet, en acteurs Benny Claessens en Kristof Van Boven, ben ik hem naar Duitsland gevolgd. Het eerste jaar woonden we samen in een grote villa. Dat vonden we wel leuk, zo'n collectief woonproject, en het was ook een heel mooie manier om dat nieuwe avontuur te beginnen."

Jonge hond

"Was dat ambitie, die mij dreef?" Versteele proeft het woord. "Het had er zeker mee te maken, maar het is ook wie ik ben. Ik wil altijd verder kijken. Als ik ergens ben aangekomen, of iets ken, dan wil ik weer verder, iets nieuws proberen."

En dan helpt het als je een jonge hond bent, die niet weet hoe het kegelspel werkt, natuurlijk. "Ik denk dat Johan het moedig vond, hoe ik bij de Kammerspiele de repetitieruimte durfde binnenkomen, en zeggen wat ik dacht, zonder mij veel aan te trekken van het hiërarchische dat in zo'n huis geldt. Ik heb achteraf geleerd dat het niet evident is om je als jonge dramaturg in zo'n groot huis binnen te werken."

"Bovendien was mijn Duits was op dat moment niet om over naar huis te schrijven. Noem het: middelbare school-Duits. Eenmaal in München aangekomen heb ik dat aangescherpt door veel naar theater te gaan, de krant te lezen, in vergaderingen te zitten. Vandaag heb ik nog altijd niet het gevoel dat ik het Duits tot in de puntjes beheers, maar ik voel me thuis in de taal. Het is onwezenlijk om te merken hoe het Nederlands me dan weer steeds vreemder wordt. Ik praat met een Duits accent, kom minder snel op Nederlandse woorden. Een bevreemdend gevoel."

Naar de Rühr

Versteele en Simons bleven in die eerste jaren onafscheidelijk. "Na vijf jaar München trok Johan naar de Ruhrtriennale, en ik ging met hem mee. Op hetzelfde moment ging hij ook opnieuw aan de slag in Gent, maar ik wilde naar het Ruhrgebied. Daar vond ik de organisatie op dat moment interessanter: geen theater met een eigen ensemble, maar een festival dat draait rond klassieke en hedendaagse muziek en muziektheater, met voorstellingen in gerenoveerde industriehallen. Het was een volledig nieuwe omgeving, waar ik ook een nieuw netwerk moest ontwikkelen."

Drie jaar later scheidden de wegen dan toch. "Johan maakte in 2018 de overstap naar het Schauspielhaus Bochum. Dat was voor mij te veel een herhaling van wat ik kende. Na twaalf jaar zou ik alleen verder gaan, en heb ik bij de Berliner Festspiele gesolliciteerd, waar ze een dramaturg zochten om de intendant Thomas Oberender bij te staan. Het is een boeiend instituut: een paraplu-constructie waaronder verschillende festivals vallen, zoals het Theatertreffen, Jazzfest Berlin, Musikfest Berlin, MaerzMusik en allerhande programma's tussendoor. Die interdisciplinaire omgeving vond ik heel spannend."

Intensiteit

Jeroen VersteeleEen terugkeer naar Vlaanderen lag nooit op tafel? "Ik wist dat ik in Duitsland wilde blijven. Het Duitse theater is wel minder flexibel dan in Vlaanderen, waar de structuren kleiner maar wendbaar, en daardoor innovatiever kunnen zijn. Nieuwe ideeën vinden in Duitsland minder gemakkelijk ingang, men hangt er meer vast aan de grote tradities. Maar ik werk graag op een groot podium, in een huis dat elke dag open is, en waar twee of drie zalen tegelijk bespeeld worden. Ik hou van die intensiteit."

"Het maatschappelijke belang van theater is ook veel groter in Duitsland. Er is een groot publiek dat zich in kunst interesseert, en komt kijken, waar het in Vlaanderen vechten is voor het publiek, de vraag naar de waarde van kunst voortdurend in de lucht hangt. De budgetten en de aandacht die hier naar cultuur gaan zijn veel groter. De kwaliteit van de pers is hoger. Het aantal lange, goed geresearchte stukken in pakweg de Süddeutsche Zeitung of de Frankfurter Allgemeine Zeitung is hoog, ook de lokale kranten zijn erg goed in cultuurverslaggeving. Zelfs hun voetbalstukken zijn vaak literaire pareltjes. Een wedstrijdbespreking overstijgt de pure verslaggeving."

"Duitse structuren hebben natuurlijk ook nadelen. Het intermenselijke aspect is hier een stuk moeilijker; je praat vaker met functies dan met mensen. Daardoor heerst vaak een soort kilte: het bedrijf gaat altijd voor, en is belangrijker dan de mensen, belangrijker zelfs dan de kunst. Er heerst soms een wantrouwen tegenover 'moeilijke kunstenaars'. Het vraagt soms veel energie om het bedrijf te overtuigen van ongewone projecten. Behalve natuurlijk als het om grote namen en vermeende genieën gaat, dan kan het soms niet groot, duur en ingewikkeld genoeg zijn."

Wieso, humor?

"Het is een ernstig land, met weinig talent voor humor", geeft de dramaturg toe. "Dat heb ik zelf ook niet echt, net daarom mis ik de Vlaamse onnozelheid om me heen, de zelfrelativering. Maar goed. Soms is het ook welkom om een vergadering die om tien uur begon om half elf alweer beëindigd te zien: kort en zakelijk. Dat is heel pragmatisch en functioneel; er is gepresteerd."

"De zakelijkheid heeft zich door corona en het zoomen nog verscherpt. Iedereen plant zijn dag vol met digitale meetings, dus dan moet je binnen de afgebakende tijd blijven, en wordt het nog moeilijker om empathisch met elkaar te communiceren. Dat heeft er bij de Festspiele voor gezorgd dat teams zich uit elkaar hebben vergaderd, dat conflicten zich hebben verscherpt en fronten onoverbrugbaar zijn geworden. Dat was een van de redenen waarom intendant Thomas Oberender onlangs beslist heeft om zijn contract niet te verlengen."

En dat heeft zo zijn gevolgen. “In dit systeem is het gebruikelijk dat de artistieke ploeg – waar ik dus deel van uitmaak – vertrekt met de intendant. Dat is de keerzijde van de medaille. Als je dicht bij de macht zit, heb je veel vrijheid, maar je bent ook de eerste die vertrekt. Wat het nu wordt? Ik moet de opties nog even bekijken, maar ik denk wel dat het in de Duitstalige cultuurwereld blijft. Al zeg ik niet dat ik nooit verder trek. China trekt mij aan. Daar heb ik mijn vrouw leren kennen, toen ik daar met de Münchner Kammerspiele een productie maakte. Zij werkte toen bij het Goethe Instituut in Peking."

Dat klinkt als een bron voor potentieel botsende culturen? 'Ja', klinkt het volmondig. "Al is mijn vrouw door haar werk en haar ingesteldheid eigenlijk een halve Europeaan. Ze is heel kosmopolitisch, maar natuurlijk stoten we nog op verschillen. Ze stelt zich gemakkelijk ten dienste van een hoger doel. Dat heeft zeker met de Chinese mentaliteit te maken. Dat is op zich een mooie eigenschap. Wij in het Westen gaan toch sneller vinden dat voor jezelf kiezen belangrijker is. Daar heeft zij het dan weer moeilijk mee, terwijl ze nochtans een heel sterke persoonlijkheid heeft. En ook culinair heeft ze een eigen palet, een eigen rijkdom aan smaken in haar koken en genieten van eten. China heeft een fantastische, diverse keuken. En humor! Dat weten we in Europa niet genoeg, hoe maf en heerlijk idioot de Chinese humor kan zijn. Op een bepaalde manier is ze zelfs Vlaams-absurdistisch, met veel dubbelzinnig taalgebruik."

Over eten gesproken: valt het een Vlaming in Duitsland op dat vlak mee? Of wordt er bij terugkeer meteen naar goeie Vlaamse kost gesnakt? "Natuurlijk mis ik al eens stoofvlees, frietjes natuurlijk, de Moambe met kip van mijn grootouders. Maar ik hou wel van de biergartencultuur, met mensen die aan lange tafels buiten zitten, bier drinken en grote stukken pizza of kip zitten te eten. Het Duitse bier, zeker dat uit het Zuiden van het land, is heel lekker. Het valt dus wel mee."

September wordt oktober, en in de chatbox komt Jeroen Versteele een update geven. Hij is in gesprek met het Burgtheater in Wenen, het grootste stadstheater in het Duitstalig theatergebied.

China moet nog even wachten.

Auteur:
Matthieu Van Steenkiste | Foto: Julian Röder